Woensdag 24 juni in het Corona-jaar 2020 besloot ik in verband met een voorspelde hittegolf al vroeg op pad te gaan. Om zeven uur in de ochtend deed ik mijn rugzak om en begaf me op weg voor een etappe van bijna 16 km. Vanaf station Wezep – geen mooi dorp, waar gedurende de oorlog de vader van Jan Terlouw hervormd predikant was , zie Jans boek Oorlogswinter – wandel ik drie kilometer door bos en over hei, met Schotse Hooglanders om op de Keizersweg uit te komen, waar ik rechtsaf sla en na ruim een kilometer de A 50 oversteek.
Na een kilometer rechtsaf landgoed Molecaten in , over een statige beukenlaan en vlak voor het statige landhuis links af. De naam betekent ‘boerderij bij de molen’. De naam komt voor het eerst voor in 1347. In de 18e eeuw kwam het landhuis en landgoed in handen van de familie Van Heeckeren. In 1987 werd het verkocht aan de AMEV, die het huis op haar beurt verhuurt. De laatste Van Heeckerens hadden een connectie met koningin Juliana. De echtgenote van Evert Walraven baron van Heeckeren van Molecaten (1879-1942), jkvr. Adolphine Agneta Groeninx van Zoelen was grootmeesteres van Juliana. Hun zoon Walraven Jacob ( 1914-2001) was particulier secretaris van de koningin en diens vrouw gouvernante van de twee jongste dochters van Juliana en Bernhard. Op Molecaten ontmoette Juliana Greet Hoffmans, die daar verbleef. De beruchte Greet Hoffmans-affaire vindt dus z’n oorsprong daar waar een idyllisch landschap ligt, waar op het uur waarop ik voorbij kom, paarden in de landhuisweide worden uitgelaten. De familie Van Heeckeren overigens woont nog wel op het landgoed, in een 17e eeuwse voormalige schuur voor graanopslag, een zogenaamde ‘spieker’. Ik passeer een schepradmolen, herbouwd na een brand in 1857,tot 1914 in functie als papiermolen en tot 1940 benut voor het opwekken van elektriciteit ten behoeve van het landhuis. Tot het landgoed behoorde ooit nog een papiermolen en een korenmolen, waarvan alleen het molenhuis nog aanwezig is.
Ik loop langs de Molecaatsebeek, een spreng, wat inhoudt dat de beek niet natuurlijk is maar gegraven vanaf een punt waar grondwater boven borrelt. Op de Veluwe betekent spreng ook strikt de gegraven bron. Molecaten is verder een vakantiepark. Ik wandel onder de zuidkant van Hattem langs, richting de IJssel, daar linksaf richting de oude stad. Aan de Kerkhofdijk ligt een grote Algemene Begraafplaats en daarbinnen de Joodse Begraafplaats, met 28 graftekens. In 1940 woonden er ongeveer 70 Joden in Hattem, onder wie 20 Duitse vluchtelingen. Slechts 7 wisten te overleven. Eén graf herinnert aan een bijzonder pijnlijke gebeurtenis. Het is het graf van het echtpaar Van Gelder-Bakker. Zij en hun kinderen waren gedurende de oorlog op verschillende adressen rond Hattem ondergedoken. Het echtpaar, maar vooral moeder Van Gelder kon het ondanks vele waarschuwingen niet laten om hun kinderen te bezoeken. Waarmee zij het leven van vele betrokkenen in gevaar bracht. Het verzet besloot toen het echtpaar te doden. De liquidatie vond plaats op 22 april 1944 in de bossen van Molecaten.
Om een uur of negen bereik ik het centrum van het aardige oude stadje, dat de daartoe behorende rechten ontving in 1299 van graaf Reinoud I van Gelre. Hattem is ook Hanzestad en kende een kasteel met de dikste muren van ons land, maar deze werd in de 18e eeuw afgebroken om de stenen er van te kunnen verkopen. Evenals Elburg stond Hattem bekend om zijn patriottische en dus anti-Oranje-gezindheid. Onder aanvoering van de Hattemse advocaat Herman Willem Daendels kwam de stad in opstand, na een maand door troepen van stadhouder Willem V in de kiem gesmoord. Het stadje herbergt het Anton Pieck Museum, een Bakkerijmuseum en het Jan Voerman Museum. Jan Voerman staat bekend om zijn schilderijen van en rond de IJssel en is van Hattemse geboorte. Zijn werk werd verzameld door Henk van Ulsen. Na een verkwikkende koffiestop wandel ik via de Achterstraat, langs de voormalige synagoge naar de Geldersedijk, met prachtig zicht op de IJssel.
Benenwagen, fiets en trein gaan gezusterlijk de rivier over. Gedurende een kilometer razen treinen aan mijn linkerzijde en razen scholieren aan mijn rechterzijde mij voorbij. Aan de overzijde links onder het spoor door en dan is rechts nog een gedeelte over van het oude spoor. Hier bevindt zich het eindpunt van het evacuatietransport van 10 mei 1940. In de vroege ochtend van die eerste oorlogsdag verlieten 791 Joodse vluchtelingen het Westerbork als opvangkamp. De bedoeling was hen te evacueren naar Sluis in Zeeuws-Vlaanderen om vandaar per schip naar Engeland te gaan. Onder toeziend oog van opperrabbijn A.S. Levisson van Friesland-Drenthe vertrok de trein van Hooghalen. Echter bij Zwolle kon men niet verder, omdat de IJsselbruggen waren opgeblazen. Via een omweg keerden de vluchtelingen enkele weken later terug naar Westerbork. De eerst volgende trein uit Westerbork , 15 juli 1942 , kende Auschwitz als – wel bereikte – eindbestemming.
Na een pauze met krentenbol en banaan loop ik met slingers naar de oude IJsselbrug voor autoverkeer en passeer daarbij de uitspanning Het Engelse Werk, dat zijn naam dankt aan een park dat rond 1820 in Engelse landschapsstijl werd aangelegd en sinds 1852 een uitspanning herbergt. Onder de brug door, tussen twee fraaie witte landhuizen bereik ik Katerveer, met twee gietijzeren bruggen en sluizen over en in de Willemsvaart. Katerveer was eeuwenlang de verbinding tussen Zwolle en Gelderland. In de tiende eeuw was er al een veer en vanaf 1240 was het een betaalde overzet, getiteld ‘Cothenveer’. In de 15e eeuw werd de stad eigenaar. Het veer hield op te bestaan in 1930 toen de IJsselbrug werd gebouwd. Een kleine kilometer loop ik langs de Willemsvaart. De naam verwijst naar koning Willem I die de aanleg er van financieel mogelijk maakte. Eeuwenlang is het graven van zo’n vaart – nodig omdat Zwolle enkele kilometers van de IJssel lag – verhinderd door de concurrerende steden Deventer en Kampen. Nadat in 1964 het Zwolle-IJsselkanaal werd geopend was de Willemsvaart overbodig en werd gesloten voor de scheepvaart. Nog twee kilometer scheiden mij daarna van station Zwolle. Het is bijna klokslag twaalf uur als ik daar arriveer; 5 heerlijke wandeluren later.