Op 31 augustus parkeerde ik mijn autootje bij het terrein van de SV Harskamp, de in 1948 opgerichte voetbalvereniging. Een goede vriend is geboren en getogen in dit ongeveer 3500 inwoners tellende Veluwe dorp, behorend tot de gemeente Ede. In het dorp wonen de bekende dressuurruiters Edward Gal en Hans Peter Minderhoud. Het dorp is vooral bekend vanwege de Legerplaats voor infanterie, genoemd naar Generaal Winkelman. Op het terrein waren tot september 2014 nog een viertal musea, maar bezuinigingen bij defensie deden die musea de das om. Een kamp oftewel ‘campe’ is een omheind stuk grond in eigendom van een enkele persoon. Hars is Middelnederlands voor ‘paard’. De 13 km lange wandeling begint bij het voetbalterrein en brengt me direct in een ruig bos, waar Schotse Hooglanders lopen. De Harskampers noemen het het Seintorenbos, omdat aan het begin van de 20e eeuw er een open vlakte lag met een houten seintoren van het leger. Vanaf deze 24 meter hoge toren had men goed zicht over het gebied. Op de eerste verdieping bevond zich een afgesloten ruimte, waar een tafel stond met genummerde drukknoppen, waarmee elektrische schellen in observatieposten in trilling gebracht konden worden en er was telefoonverbinding van hier met elke observatiepost.
Lopend door het bos wordt mijn aandacht getrokken naar kleurrijke figuren achter een hek, rechts. Het blijkt een soort sprookjesbos, met kabouters, figuren uit inderdaad sprookjes en uit stripboeken. Het is de beeldentuin van Galerie Zuid, van dhr. Kuit, waar ook wisselexposities te bewonderen zijn van etsen, keramiek en schilderijen. Vanwege corona nu gesloten.
Ik kom uit bij een buurtschap en ontmoet een vrouw en een man, van wie de eerste een vroegere collega blijkt te zijn van mijn Harskamper vriend. Het pad voert over een erf van een rustieke woning, waar een forse boom gesnoeid wordt, de stoere snoeiers zitten aan de koffie, zodat ik langs hun vervaarlijke snoeiwagen kan en mag. Daarna over een zandpad tussen bomen (zie foto boven) en ik kom weer uit op het punt waar ik de buurtschap binnenging. De tocht gaat verder over een fraaie al lang bestaande camping.
Ik bereik het gebied dat bekend staat als Westeneng, een langgerekt eeuwenoud akkercomplex, door ophoging van een mengsel van mest en heideplaggen ligt het hoger dan elders, wat eveneens geldt voor een gedeelte dat nu dienst doet als weidegrond. Naast een maisveld vind ik rust onder een grote boom, die bevolkt wordt door een enorme zwerm putters! Ik loop als het ware om de Westeneng heen en kom uit bij de fraaie boerderij Pijnenburg.
Het pad voert rond een feeërieke vijver, met op de omwalling talrijke judaspenningen, een groep hybride eenden schiet voor me uit naar het veilige water. Dan hoor ik het geluid van hout kloven. De eigenaar van een alleraardigst oud boerderijtje brengt al vast de wintervoorraad op peil. Hij blijkt een vrachtwagenchauffeur, die snel met pensioen mag. Tot grote vreugde, omdat de weg een soort wild west is geworden, met bijvoorbeeld Spaanse wagens, bestuurd door Litouwse chauffeurs en Litouwse bestuurd door Oekraïners. Verder lopend komt de geur van uien me tegemoet. Eindelijk geen mais! Harskamp kent ook al een wijngaard. Met het oog op de klimaatverandering een goed alternatief.
Met een paar uien in mijn broekzak wandel ik verder , kom in het dorp, steek de hoofdstraat over en geraak in het buurtje, waar de ouders van mijn vriend wonen ( na afloop van de wandeling ga ik bij ze op bezoek en vertellen ze me dat ze een appelvink in hun tuin hadden!) Ik kom te wandelen over de Harskampereng en stuit op een oude boerderij, met buitengewoon rommelig erf. Daartegenover ligt de Eder houtzagerij. De geur van gezaagde douglassparren zijn een weldaad voor de reukorganen. Een echtpaar krijgt een stapel hout voor niets mee. Het lijkt nu niets waard te zijn. De nog jongeman van de zagerij doet er laconiek over. Over een zandweg weer richting beginpunt hoor ik steeds luidere knallen van geweren. Alsof ik in een oorlog ben beland. Bij een boerderijtje houd ik halt op een nodigend bankje. Een hond verschijnt en daarachter een dikbuikige goedig ogende man op klompen. Hij werkt bij een bouwmaterialenhandel en hoort die knallen al niet meer. Tja, op een legerplaats wordt geoefend, in elk geval op het oefenterrein daaraan verbonden.
Het schietkamp werd al in 1899 in gebruik genomen. Eind oktober 1918 kwamen soldaten hier in opstand tegen hun slechte economische omstandigheden. Een inleiding tot een poging tot revolutie in ons land, die als ‘de Vergissing van Troelstra’ in de geschiedenisboeken terecht kwam. Op het terrein kunnen ook oefeningen gedaan worden in bebouwd gebied, in het oefendorp Oostdorp. Een vijfhoekig gebied van 7 km in diameter is aangewezen als vliegbeperkingsgebied.
Ik bekijk nog de monumenten die herinneren aan de bevrijding van de Veluwe niet ver van begin c.q eindpunt van dit klompenpad. Na het bezoek aan de ouders van mijn Harskamper vriend tref ik in het industriegebied Hasselaar op braakliggend terrein wel zo’n 25 ooievaars op een kluitje. Zouden daar zoveel muizen zitten?