Dinsdag 21 juli in het corona-jaar 2020 parkeer mijn auto op het terrein van restaurant Darthuizen, aan de rand van Leersum. Darthuizen, een voormalige heerlijkheid, was tot 1857 een zelfstandige gemeente. In de 16e eeuw was Willem van Zuylen van Nijevelt , mogelijk de dichter van de Souterliedekens (berijmde psalmen) heer van Darthuizen. Jkvr. Agnies Pauw van Wieldrecht, (1927-2013), schrijfster van o.a. ‘Het dialect van de adel’ mocht zich vrouwe van Darthuizen noemen.
Vanaf de parkeerplaats steek ik de provinciale weg over om al snel een bos in te duiken. Het pad loopt omhoog en brengt mij bij een toren, die onderdak biedt aan een graftombe. De toren staat op de top van de Donderberg, 36 meter boven NAP. Donderbergen – er zijn meer van in ons land – zouden in heidense tijd gewijd zijn aan Donar. In 1818 gaf Cornelis Jan van Nellesteyn, eigenaar/bewoner van ridderhofstad Broekhuizen, aan Jan David Zocher de opdracht een familiegraftombe te ontwerpen en te bouwen. De opdrachtgever werd in 1830 als eerste hier bijgezet. In 1917 de twaalfde tevens laatste. Op zondagmiddagen kan men rond geleid worden in het monument.
Met mooi zicht daal ik af, vanwege het zeer ongelijke pad voorzichtig om er niet van af te ‘donderen’. Ik kom uit bij de Maarsbergseweg, om vrij snel weer door bos te lopen naar Breeveen, een fraai heidegebied. Ik hoor het knorkrassen van een raaf, maar zie de vogel helaas niet. Evenmin de levendbarende hagedis die hier zich thuis schijnt te voelen. Om over de nachtzwaluw te zwijgen.
De beschrijving van de tocht is niet even adequaat – een euvel dat ik al eerder heb moeten constateren helaas en steeds betreft het onjuiste afstandsmetingen. Dus loop ik strakker langs een plas dan de bedoeling is volgens het boekje. Ik kom weer op het ‘juiste pad’ , loop tussen plassen door en om de grootste heen. Deze Leersumse plassen zijn ontstaan door veenafgraving in de 18e eeuw. Tot voor kort waren het niet meer dan modderpoelen met riet begroeid en verzuurd. Door o.a. baggeren zijn de plassen hersteld en dobberen er diverse watervogels op het lage water. En er waden witte runderen door, een fraai rustiek gezicht als op een 18e eeuws schilderij.
Na het ronden van de plassen gaat het wederom mis, een beschreven klaphekje zie ik niet en daarna is het weer dwalen, maar uiteindelijk kom ik tegen het einde weer op het beschreven pad, beklim de Lombokheuvel om uit te komen bij de zgn. Uilentoren. Deze folly (= bouwwerk voor de lol) werd in 1904 gebouwd in het toen nog bestaande landgoed Lombok. Het is een uitzichttoren met vier uilen, maar vanwege het hoog oprijzend geboomte is het uitzicht vrij beperkt.
Ik daal de heuvel af en beklim de Donderberg weer en kom weer uit bij de Toren/graftombe van Nellesteijn, daal tot aan een begraafplaats met bij de hoofdingang een sprekend monument . Spoedig steek ik weer de provinciale weg over bij het restaurant waar ik mijn tien kilometer lange wandeling begon. Op de terugweg kijk ik goed of opnieuw wellicht een boommarter oversteekt, wat mij op de heenweg overkwam.