In mijn jeugd was ik een fietser. Niet alleen naar school of het treinstation om vandaar per spoor naar Utrecht te gaan (kweekschool), maar ook in mijn vrije tijd: heel het Gooi door en verder, door weer en wind naar wedstrijden van mijn FC Huizen tegen Spakenburg en IJsselmeervogels; in de studententijd vanuit Utrecht grote tochten door Lopikerwaard, over de Utrechtse Heuvelrug. Wandelen deden we met vrienden op zondagmiddag en doorkruisten zo het mooie Gooi. Fietsen vind ik nu weinig meer aan. Te druk, te veel in gruwelijke pakjes gehulde hardfietsers, agressief, dictatoriaal ruimte opeisend. Ik ben meer gaan wandelen, maar sinds de nieuwe knie daarin toch een terugval. Gelukkig de draad weer opgepakt en zo wandelen met z’n drieën het Pelgrimspad, met vijf het Grootfrieslandpad en ben ik zelf vorige week vrijdag begonnen aan het Waterliniepad.
Die loopt van Weesp naar Fort Steurgat ,even buiten Werkendam. Of omgekeerd, zo als ik doe. Het is een pad langs de Nieuwe Hollandse Waterlinie, een zgn. themapad derhalve. Die waterlinie beslaat uit een strook polderland van ongeveer 5 km breedte tussen Muiden en de Biesbosch en kon in tijden van oorlogsdreiging tot 40 à 50 cm onder water gezet worden. De linie is aangelegd tussen 1815 en 1940. Bestaande polderdijken werden er in opgenomen, inundatiedijken speciaal er voor aangelegd, er kwamen sluizen en duikers; wat niet beschermd kon worden door water kreeg bescherming vanuit en door forten en batterijen: tussen 1815 en 1885 werden er zo’n zestig aangelegd.
Fort Steurgat is er zo een, tegenwoordig een wooncomplex met acht luxe appartementen en drie villa’s. Het fort ligt aan de rand van de Biesbosch, even ten zuidwesten van Werkendam. Dit fort moest de dijk langs de Merwede afsluiten en de rivier en Biesbosch onder controle houden. Het bestond uit een kruithuis, een bomvrije schuilplaats voor geschut van 30 bij 20 meter en een kazerne van 60 bij 23 meter, met elkaar verbonden door een ‘poterne’, een gewelfde tunnel. Het fort is omgeven door een ringgracht. Het werd in 1881-1882 gebouwd als sluitstuk van de linie, maar verouderde al snel, omdat het niet bestand bleek tegen brisantgranaten ondanks haar dikke muren.
Het lot van de veroudering deelde het fort met tientallen andere. De brisantgranaat was een vinding van de Krupp-fabriek in Essen. In de meidagen van ’40 was een brisantgranaat overbodig vanwege de flexibelere inzet van parachutisten, de gehele waterlinie bleek een farce.
De wandeling gaat vanaf het fort naar de rand van Werkendam, over een brug, langs het benzinestation van Kieboom, waar ik mijn auto heb geparkeerd, rechtsaf langs een restaurant en dan klim ik een dijk op, waarover een fiets- en wandelpad geasfalteerd is, die eerst de jachthaven rondt en vervolgens bijna 3 km me langs het Steurgat voert. Het is prachtig weer, wel veel wind en veel wolken die soms dreigen met een bui, maar nooit verder komen dan een paar spatten. Er komt me een enkele wandelaar tegemoet en soms wat fietsers die duidelijk meer moeite met de wind hebben. Die fietsers komen van het pontje Steur een overzet naar de polders richting Dordrecht. Bij het pontje zelf aanbeland wacht een groepje fietsers voor een overzet. Daarvoor passeerde ik een eenzame hengelaar en een oude man in een even oude boot, met aan zijn zijde een forse herdershond.
Iets voorbij het pontje steek ik het polderland in, eet een boterhammetje aan een picknicktafel onder hoge bomen en ik steek de Bruine Kil over een enigszins kronkelende vaart en daar komt een dilemma. De papieren gids zegt dat ik rechtdoor moet, maar het rood-gele markeringsteken wijst naar links een dammetje op, achter een prikkeldraadomheining langs en dan via een klaphekje een brede strook langs de genoemde vaart op. Ik volg het teken, want het kan een wijziging zijn na het verschijnen van het boekje. Al snel stuit ik op een groep forse grazende koeien en kalveren. Maar zij kijken me slechts lodderig aan en ik kan ze met gemak passeren. Even verder word ik opgeschrikt door fladderend lawaai en zie een buizerd vlak voor mijn ogen uit het struweel aan de rechterzijde van de strook grasland schieten. Ik had al eerder z’n pieuw-geroep gehoord. Zeker 2 km struin en strompel ik langs de vaart en kom dan in een bocht bij een sloot die ik per plank en ijzeren leuning over kan. Het teken wijst nu duidelijk naar rechts naar een strook langs een gemaaide akker. Die stuit op de Grote Waardweg en daar ontbreekt elk markeringsteken. Volgens het boekje loopt de route nog verder het land in, langs de Bakkerskil ( een kil is een oud woord voor kreek) en dan linksaf weer richting Werkendam. Op de plek waar ik sta is geen doorsteek naar die Bakkerskil en dus ga ik linksaf de Grote Waardweg op en zie dan weer een pad langs een akker richting die kil. Op het veld er naast is een boer aan het maaien, komt mij tegemoet , stopt, springt z’n machine uit en zegt dat ik verkeerd loop, voor de wandelroute moet ik terug. Waar ik nu loop mag ik niet lopen en bovendien loopt het ook dood. Ik weet wat me te doen staat, loop niet terug, maar over de asfaltweg nog een stuk door en sla dan rechtsaf over een asfaltweg naar de Kille, het uiteinde van het dorp Nieuwendijk, waar ik weer de markeringstekens vind.
Nog even een stop met een laatste boterham en dan de dijk op, die na de laatste huizen van het dorp overgaat in een wandel- en fietspad en kom bij de Papsluis, uit 1815. Het is een ontwerp van Jan Blanken van het toen bijzonder technische waaiertype. Achter de sluis doemt Werk aan de Bakkerskil op, een fort op de Schenkeldijk, eind jaren zeventig van de 19e eeuw gebouwd om de Papsluis te beschermen. Er zit nu een uitspanning in. Ik merk dat ondanks het prachtige weer de harde wind z’n tol begint te eisen; ik raak vermoeider en wordt trager in mijn tempo. Ik besluit een kleine afsteek te maken via een lokale route, klaphekken door, langs de Bakkerskil en dan weer op de Grote Waardweg naar de rand van Werkendam. Langs de Waardweg een vrij nieuw oorlogsmonument in de vorm van twee vleugels van een propeller en vliegtuigmotor. Tijdens de oorlog crashte hier een Britse Lancaster, veel bemanningsleden kwamen om. Het vliegtuig en bemanningsleden werden pas in 2014 geborgen. Door een nieuw industrieterrein wandel ik weer naar de jachthaven terug naar mijn auto. De teller op de app van mijn mobiel staat op bijna 15 km. Ik beloon me zelf met een cornetto. Heerlijk als de middag zelf.
Overigens is intussen het Waterliniepad Lange Afstandpad geworden. Vanaf Volendam wordt rond Amsterdam gelopen, rond de Stelling van Amsterdam die uitkomt bij Muizen waar dan weer het oude waterliniepad volgt.
Met vriendin Loes ben ik inmiddels begonnen aan dat nieuwe pad, van Volendam tot Kwadijk/Purmerend.